Eerste leerjaar:
Spelling: Schenk vooral aandacht aan woordpakketten 7 en 8.
Deze woordpakketten gaan over 2-klanken (uu - ui - ...)
en niet-klankzuivere woorden (me - ja - zo - ...)
Woordpakket 7: klankzuivere woorden - tweeklanken
deur
|
wieg
|
broek
|
kreuk
|
fruit
|
reus
|
knie
|
boek
|
vies
|
pruik
|
kleur
|
stier
|
stoel
|
bloem
|
vuist
|
deuk
|
drie
|
boer
|
kluif
|
buik
|
Woordpakket 8: niet-klankzuivere woorden
de
|
ze
|
ga
|
we
|
er
|
het
|
ja
|
pa
|
nu
|
sta
|
een
|
ma
|
na
|
te
|
sla
|
je
|
zo
|
me
|
bravo
|
paraplu
|
Lezen: Het AVI-niveau duidt het leestechnische niveau van jouw kind aan en
daar oefenen we ook op in de klas.
Alle dagen thuis oefenen blijft een must, maar vergeet niet dat vooral het leesplezier kinderen aanzet tot lezen!
- Staar je niet blind op het AVI-niveau van je kind, maar focus op het leesplezier. Laat je kind lezen wat het wíl lezen, ook al haalt het op school een hoger of lager AVI-niveau.
- Laat zien hoe leuk lezen is. Plan samen leestijd in, waarin jij ondertussen ook zelf je favoriete boek leest.
- Ga met je kind naar de bibliotheek. Leer het boeken kiezen.
- Blijf voorlezen! Kinderen genieten van luisteren naar verhalen. Het motiveert hen om zelf ook te lezen.
Rekenen: Alle strategieën van hoofdrekenen werden nu aangeleerd in de klas en worden nog volop
ingeoefend.
De basisregel is altijd: IK TEL SOORT PER SOORT!
Ik geef ze op een rijtje:
- boven- en onderburen: + 1, +2 en - 1, -2
- Tweelingen: 1 + 1 = 2 en 2 - 1 = 1
8 + 8 = 16 en 16 - 8 = 8
- De brug over 10 - Tellen met handen en voeten: 9 + 4 = 10 + 3 = 13
7 + 6 = 10 + 3 = 13
- Cirkelrekenen optellen (soort per soort): 14 + 2 = 10 + 6 = 16
11 + 5 = 10 + 6 = 16
- Cirkelrekenen aftrekken (soort per soort): OVER ==> 17 - 3 = 10 + 4 = 14
TEKORT ==> 11 - 5 = 10 - 4 = 6
TIP: LAAT DE VINGERS GEBRUIKEN!
TWEEDE leerjaar:
Spelling: Blijf goed herhalen wat we al gezien hebben.
Schenk vooral aandacht aan woordpakketten 8 en 9.
Deze woordpakketten gaan over de verlengingsregel. Schrijf ik nu een -d of -t?
Woordpakket 8: verlengingsregel
luid
|
vriend
|
hoed
|
goed
|
plint
|
strand
|
veld
|
geld
|
bloed
|
plant
|
kaart
|
staart
|
draad
|
mand
|
breed
|
kort
|
grond
|
krat
|
naald
|
kapot
|
Woordpakket 9: verlengingsregel
stoet
|
hart
|
hard
|
brand
|
brood
|
tijd
|
stad
|
vest
|
band
|
wasmand
|
krant
|
speld
|
graad
|
beest
|
sport
|
kruid
|
buit
|
graat
|
zand
|
zwembad
|
Ook woordpakketten 6 en 10 blijven erg belangrijk.
Woordpakket 6: ei – ij
einde
geheim
paleis
paleizen
steiger
eigen
meisje
leider
beide
lakei
dreigen
pleister
dweil
prei
reizen
eikel
domein
reiger
fontein
zeilen
einde
geheim
paleis
paleizen
steiger
eigen
meisje
leider
beide
lakei
dreigen
pleister
dweil
prei
reizen
eikel
domein
reiger
fontein
zeilen
We hebben een nieuw ei-lied. Het eerste stukje kennen we al, het tweede zijn we nog aan't oefenen.
DEEL 1:
Ik ga op reis in de maand mei,
Naar het woordenland van ei.
De trein die stopt er aan elk sein.
Het spoor is steil, loopt langs de hei.
Naast de grote eik op’t plein.
Ik brei en klei in de trein!
En met wat water in een teil
Sop ik nadien weer alles rein.
Ik zie een schipper met een zeil.
Ik zie een boer met een zeis.
’t Is een hele gekke reis!
DEEL 2:
Aan het einde van de reis
Zie ik een groot geheim paleis
Op een domein met een grote fontein.
Op het domein woont een reiger,
Die vliegt vaak over de steiger,
En eet elke week weer prei.
Een meisje, werkend met haar dweil,
Ze roept de leider en lakei,
Ze nemen beiden snel een eikel
En ze gooien op de reiger
Die op zoek gaat naar een pleister!
Woordpakket 10: au – ou
paus
|
blauw
|
flauw
|
klauw
|
grauw
|
gauw
|
saus
|
kauwen
|
Laura
|
snauw
|
pauw
|
augustus
|
In het woordpakket zitten alleen woorden
met “au”. Deze woorden worden in een “au”-verhaal of “au-lied” gegoten. Alle
andere woorden schrijf je met “ou”
Denk eraan om tijdens het inoefenen en in
dictees “ou”-woorden toe te voegen.
Mogelijke
“ou”-woorden in het tweede leerjaar:
Jou – zou – oud – fout – goud
– hout
– jouw – koud – oud – stout – vrouw
– gebouw – ouders – nou – kabouter – fout – koud – ouders – stout – trouwen – wou
– oudste – zouden – bouwen – mevrouw – schouders
Lezen: Het AVI-niveau duidt het leestechnische niveau van jouw kind aan en
daar oefenen we ook op in de klas.
Alle dagen thuis oefenen blijft een must, maar vergeet niet dat vooral het leesplezier kinderen aanzet tot lezen!
daar oefenen we ook op in de klas.
Alle dagen thuis oefenen blijft een must, maar vergeet niet dat vooral het leesplezier kinderen aanzet tot lezen!
- Staar je niet blind op het AVI-niveau van je kind, maar focus op het leesplezier. Laat je kind lezen wat het wíl lezen, ook al haalt het op school een hoger of lager AVI-niveau.
- Laat zien hoe leuk lezen is. Plan samen leestijd in, waarin jij ondertussen ook zelf je favoriete boek leest.
- Ga met je kind naar de bibliotheek. Leer het boeken kiezen.
- Blijf voorlezen! Kinderen genieten van luisteren naar verhalen. Het motiveert hen om zelf ook te lezen.
Rekenen: Alle strategieën van hoofdrekenen werden nu aangeleerd in de klas en worden nog volop
ingeoefend.
ingeoefend.
De basisregel is altijd: IK TEL SOORT PER SOORT!
Ik geef ze op een rijtje:
- boven- en onderburen: + 1, +2 en - 1, -2
- Tweelingen: 10 + 10 = 20 en 20 - 10 = 10
- De brug over 10 - Tellen met handen en voeten: 9 + 4 = 10 + 3 = 13
7 + 6 = 10 + 3 = 13
- Cirkelrekenen optellen (soort per soort): 44 + 22 = 60 + 6 = 66
51 + 5 = 50 + 6 = 56
- Cirkelrekenen aftrekken (soort per soort): OVER ==> 87 - 3 = 80 + 4 = 84
TEKORT ==> 91 - 15 = 80 - 4 = 76
TIP: LAAT DE VINGERS GEBRUIKEN!
HOOFDREKENEN TOT 20:
Ik heb gemerkt dat de vlotheid met het optellen en aftrekken tot 20 wat is weggenomen
o.w.v. de focus op de maaltafels.
Blijf ook dit geregeld herhalen, zelfs al heeft jouw kindje het hele brevetje al gehaald.
o.w.v. de focus op de maaltafels.
Blijf ook dit geregeld herhalen, zelfs al heeft jouw kindje het hele brevetje al gehaald.