Wat moet er gekend zijn tegen maandag 14 maart?
1ste leerjaar:
- Dictee van woordpakket 3 - op het dictee worden 10 woorden en 2 korte zinnetjes gevraagd.
Voorbeeldwoorden
veer – vos – vuur – beuk – zwaan – beer –
bot – buur – wesp – boer – bel – bal – vis – wieg –
vlieg – weg – wol – vuil – brug – bloem
Hoofdrekenen op tijd
Denk er ook aan om elke dag even te lezen!
Hoe meer er gelezen wordt, hoe vlotter het gaat (er wordt nu niet meer gehakt en geplakt).
Avi 1 boekjes moeten nu zeker gaan, dus ga bijvoorbeeld eens samen gezellig naar de bib.
2de leerjaar:
Hoofdrekenen op tijd
Dictee woordpakket 12: de verlengingsregel
Schrijf ik een 'd' of een 't'? Ik maak het woord langer: bv: kat - katten. Ik hoor dan welke letter ik moet schrijven op het einde van een woord.
Voorbeeldwoorden:
stoet - hart - hard - brand - tijd - stad - vest - band - krant - speld - graad - beest - kruid - buit - graat - zand - brood - wasmand - sport - zwembad.
Veel succes ermee!
Annelies