Woordpakket 5: klankzuivere
woorden –
focus op onderscheid “s” – “z”
zon
|
som
|
sandaal
|
zoek
|
zaklamp
|
zaag
|
sok
|
slaapzak
|
sop
|
zwart
|
ziek
|
sap
|
slak
|
snor
|
zwaar
|
zeur
|
soep
|
snoep
|
zwaan
|
zweet
|
Rekenen:
Via de brevettenmap is het hopelijk duidelijk geworden welke onderdelen er nog ingeoefend kunnen worden.
Blijf altijd aandacht besteden aan de automatisatie: lezen - schrijven - hoofdrekenen.
Via de leesmap kun je op niveau oefenen met je kind, maar een boekje uit de bib is natuurlijk veel leuker! Ze weten intussen al zelf op welk niveau ze kunnen oefenen.
TWEEDE LEERJAAR:
In de klas werd er al super veel geoefend met het au-verhaal.
Maar ook thuis kan er nog wat geoefend worden.
Woordpakket 10: au – ou
paus
|
blauw
|
flauw
|
klauw
|
grauw
|
gauw
|
saus
|
kauwen
|
Laura
|
snauw
|
pauw
|
augustus
|
In het woordpakket zitten alleen woorden
met “au”. Deze woorden worden in een “au”-verhaal of “au-lied” gegoten. Alle
andere woorden schrijf je met “ou”
Denk eraan om tijdens het inoefenen en in
dictees “ou”-woorden toe te voegen.
Mogelijke
“ou”-woorden in het tweede leerjaar:Jou – zou – oud – fout – goud
– hout
– jouw – koud – oud – stout – vrouw
– gebouw – ouders – nou – kabouter – fout – koud – ouders – stout – trouwen – wou
– oudste – zouden – bouwen – mevrouw – schouders