Het dictee bestaat uit woorden die met dezelfde moeilijkheidsgraad te maken hebben.
Voor het eerste leerjaar betekent dat dus dat er bijvoorbeeld geen woorden, die beginnen met een 'v', 'b', 'w', enz. gevraagd zullen worden. Dat komt later.
We concentreren ons nu op de "gemakkelijke" verbindingen.
Oefen ook met woorden met een dubbel kopje (bijv.: klus) of dubbel poepje (iets).
Eerste leerjaar: Woordpakket 1.1
pet – nies – uil – neus –
plus – kus – lui –
deur – mes – trui – rug –
tuin – reus – dief –
fiets
– muur – huis – reep – kist – speer
Tweede leerjaar: Woordpakket 2.8
luid – vriend – hoed – plint – strand – veld – geld – plant –
kaart – staart – draad – breed – kort – grond – krat –
kapot – goed – bloed – mand – naald